Enigszins ontgoocheld sta ik op de bus te wachten, na een machtig mooie lezing van Gustaaf Cornelis. Een wat oudere meneer spreekt mij plotseling aan. “Jij was toch degene van de laatste vraag?” “Nee, dat was ik niet, sorry meneer.” “Oh. De ene laatste vraag dan. ” Een vriendin schiet de beste man te hulp en zegt dat mijn vraag over de politiek ging. “Ja, die bedoelde ik!”, roept de meneer enthousiast. “Ik vond dat zo’n goede vraag! Als ik niet zo veel haast had gehad, dan had ik je uitgelegd waarom. Maar, het was een ontzettend goede vraag!” Met die woorden stapt deze meneer bus 50 richting Wageningen in en laat hij mij staan. Daar, bij de bushalte van Janskerkhof. Ik heb nog net even de tijd om bedankt te roepen voordat de deuren van de bus sluiten.
Langzaam verdwijnt de bus in de duisternis van de avond. Even sta ik met mijn mond vol tanden – en geloof me, dat gebeurt niet snel. Ik heb altijd wel mijn woordje klaar. Dan vormen mijn lippen zich tot een glimlach en niet veel later lach ik een stuk harder. Ik kijk naar mijn hondje, laat haar zitten en zie dan het gezicht van de bewuste vriendin die de lezing ook had bijgewoond. Zij kijkt net zo verbaasd als hoe ik me voelde op het moment dat de deuren van de bus sloten en de meneer met zijn mooie compliment aan mij verder van ons vandaan raakte.
We lachen wat en we praten wat. We proberen te bedenken wat hij nog meer gezegd had kunnen hebben. Als hij de tijd had gehad. En we komen tot de conclusie dat we ook gewoon in bus 50 richting Wageningen hadden moeten stappen. Ook al zou die bus ons niet naar onze eindbestemming brengen. Nu zitten we met een mysterie, dat we niet meer kunnen oplossen. De beste man is immers al lang en breed vertrokken. En niemand, behalve hijzelf, weet waarheen.
Stiekem moet ik lachen in mezelf. Ik denk terug aan de lezing van Gustaaf. Geheimen zijn overal en kennis is macht. Kennis moet je delen, al is het in de wetenschap vaak toch ieder voor zich. Als je kennis hebt, kun je macht uitoefenen. Ik realiseer me dat de beste man die mij dat prachtige compliment gaf, nu ook macht heeft. Immers, hij heeft de kennis en ik niet. En ook hij heeft het niet gedeeld. Al zou hij dat gedaan hebben als hij tijd had gehad. Nu zit ik met de vragen en onwetendheid. Nu breek ik mijn hoofd over wat hij dan toch nog had kunnen zeggen over het hoe en waarom van mijn vraag en de sterkte daarvan.
Ik besluit het los te laten en ‘nee te zeggen’ tegen de gedachten die mij steeds lastig komen vallen. Ik besluit dat ik kan leven met het compliment, zonder de uitleg erachter te weten. Want hoewel het voor heel even voelde als een anticlimax, besluit ik dat het einde een climax is. En dat dat goed is. Voor nu dan. Want als ik dat wil, kan ik altijd nog onderzoek gaan doen naar dit geheim. Een eerlijk(?) onderzoek volkomen vanuit mezelf, volledig vanuit mijn hart.