Ik zeg vaak dat ik enkel kan schrijven als ik schrijf vanuit mijn hart, vanuit mijn gevoel. De laatste weken heb ik veel te weinig geschreven en veel te veel gevoeld. Ik heb dingen gedaan die niet verstandig en gezond waren. Ik heb dingen gedaan waardoor ik me achteraf alleen maar rotter ging voelen. Je zou denken: genoeg stof om over te schrijven, nietwaar?
Niet was minder waar. Ik kreeg geen letter op papier. Letterlijk en figuurlijk niet. Helemaal vast. Terwijl er binnenin mij een storm woedde, kreeg ik het niet voor elkaar om de blaadjes te vangen, de wind te stoppen en daarmee de woorden te kunnen ordenen. Het was leeg en chaotisch tegelijkertijd.
Nu zit ik in mijn vensterbank. Ik kijk naar buiten. Bhodi ligt aan mijn voeten. Ik voel de zonnestralen langzaam mijn lichaam verwarmen. Langzaam maar zeker voel ik weer een beetje hoop. Dat beetje hoop dat ik de afgelopen weken zo ontzettend kwijt was. Gezocht heb ik, overal en nergens. Geprobeerd heb ik, om de hoop te vinden. Maar het was net alsof het verdwenen was. Meegevoerd met alle regendruppels die er uit de lucht kwamen dwarrelen.
Het zonnetje schijnt en langzaamaan, begint er in mij ook weer een zonnetje te schijnen. En met dat gevoel kan ik weer verder. Kan ik weer schrijven, over alles wat ik zie, denk, voel en tegenkom.