Als eten je vijand geworden is en de weegschaal je grootste vriend, dan weet je dat je een probleem hebt. Tenminste, dat weet ik nu.
Dertien jaar geleden wist ik dat nog niet, dertien jaar geleden was het voor mij normaal geworden. Eten was mijn vijand en de weegschaal was de ene dag m’n aller beste vriendje en de volgende dag, of nee, het volgende uur, meteen de aller gemeenste vriend die er bestond. Minder eten, meer bewegen. Minder eten, meer afvallen. Het enige waar ik mee bezig was, de hele dag door. En terwijl ik aan het sporten was, stiekem op m’n kamer, had ik een studieboek voor m’n neus. Want ik moest niet alleen excelleren in niet eten en afvallen, maar ook in het halen van hoge cijfers.
Hoger, hoger en hoger. De lat verschoof en verschoof. Voor m’n gewicht werd deze lager, lager en lager. Voor m’n beweging op een dag werd het hoger, hoger en hoger. Twee uitersten en toch gingen deze lange tijd goed samen. Dacht ik. Tot dat moment dat ik niet meer kon, dat er voor mij besloten werd dat het genoeg was, dat het over was en ik niet langer zo door kon blijven gaan. Ik snapte er niets van, iedereen om mij heen was gek geworden en ik was normaal, want er was met mij niets aan de hand.
Nu, dertien jaar later had ik gehoopt dat de eerste zinnen van deze tekst enkel nog op vroeger zouden slaan en ik nu gelukkig zou zijn. Ik had zo ontzettend gehoopt dat eten weer een vriend geworden was en de weegschaal, tja, de weegschaal slechts een voorwerp dat informatie verstrekt als je er om vraagt. Het tegenovergestelde is waar. Ik ben teruggevallen en niet zo’n beetje ook. Het grote verschil met dertien jaar geleden is dat ik nu zelf kan zien dat dit niet goed is, dat ik hiermee enkel verder van mijn dromen beland.
En toch, toch kan ik die ‘knop’ niet omzetten. Het lukt me niet om meer te eten, het lukt me niet om aan te komen. Ik ben bang, doodsbang, want ik wil niet verliezen en al helemaal niet van een sluipmoordenaar. Ik haat verliezen en ik wil niet dat de mensen uit m’n verleden hun zin krijgen. Ik wil winnen en herstellen. Ik wil het, ik wil het dolgraag. Ik weet alleen even niet meer hoe. Het enige wat ik vraag, is een beetje hoop, een beetje steun. Begrip en mildheid. Omdat ik het zelf nog niet kan. Ik kan even niet meer hopen, ik kan niet mild zijn naar mezelf toe.
Ik stel me kwetsbaar op door dit te schrijven, het allerliefst houd ik mijn altijd en eeuwige masker op. Doen alsof het allemaal prima gaat met me. Maar ik wil eerlijk zijn, ik wil transparant zijn. Ik wil een kijkje geven in het leven van een studente psychologie, met een eetstoornis. Ik ben nog zo veel meer naast mijn eetstoornis. Ik studeer, ik doe vrijwilligerswerk, ik vervul een bestuursfunctie en ik probeer er ook een sociaal leven op na te houden.
Ik ben een studente psychologie, met een eetstoornis, maar met zo veel meer. Wil jij mij alsjeblieft ook zo zien? En mag ik dan, als ik even niet meer kan, mag ik dan bij jou? Leunen? Schuilen? Even steunen?